In de sportschool vroeg iemand mij wat ik eigenlijk voor
werk deed. Het was voor het eerst sinds
ik de sportschool bezoek dat ik deze vraag kreeg.
De vraag bracht me uit mijn evenwicht, want in de
sportschool wil ik eigenlijk niet over mijn werk praten. En wat deed ik
eigenlijk voor werk? Ik gaf natuurlijk gewoon netjes antwoord en lulde er een
beetje omheen. Toen moest ik aan mijn vader denken.
Mijn vader was onderwijzer en directeur van een basisschool.
Daarnaast had hij ook nog allerhande bestuursfuncties. Hij werkte veel en hard
en was altijd met andere mensen bezig. Aan het begin van
iedere zomervakantie was hij zo gestrest dat het een paar dagen
duurde voor hij weer op aarde en in ons gezin was geland. In die dagen hadden wij ook meestal
onze conflicten die dan bijvoorbeeld gingen over het opzetten van de tent. Hij
wilde de dingen op zijn manier doen en ik ook en dat botste soms. Eigenlijk een
heel gewoon vader-zoon-dingetje.
Maar in de loop van de vakantie daalde de rust neder en werd
alles weer relaxed. Mijn vader maakte ook graag praatjes met iedereen die hij
tegenkwam. Ik liep een keer met hem op de camping en toen vroeg iemand wat voor
werk hij eigenlijk deed.
Met een uitgestreken gezicht vertelde mijn vader gewoon dat
hij brandweerman was. Ik moest moeite doen om niet in de lach te schieten, maar
wat was ik trots op mijn vader die gewoon heel serieus de grootst mogelijke
onzin aan het verkopen was.
Ik heb hem regelmatig met de BBQ in de weer gezien en ik betwijfel
of hij een goede brandweerman zou zijn. Maar wat kon die man makkelijk
ouwehoeren en goed met mensen omgaan. Ik ben blij dat ik dat van hem geleerd
heb.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten