zaterdag 7 januari 2017

Mijn vriend Mohammed

In memoriam: Mohammed Raghed

De reisorganisatie waar ik voor werkte deed goede zaken. In het hoogseizoen waren er soms wel zes groepen tegelijkertijd in het land. Er waren dan ook zes reisleiders actief en ik was één van hen.

Ik zou in april 1990 de eerste reis van het seizoen gaan begeleiden. Samen met de eerste groep zou ik naar Cairo vliegen en een paar dagen daarvoor had ik een afspraak op het kantoor in Hillegom. Daar hoorde ik dat we dit jaar niet meer zouden samenwerken met onze vertrouwde agent. De concurrentie was enorm en er werden nu zaken gedaan met een bedrijf waar een betere deal mee was gesloten. Een lokaal agentschap heb je hard nodig in zo’n land, de treinkaartjes worden voor je geserveerd, de excursies worden geregeld en er is altijd een “transferman”, die met een speciaal luchthavenpasje de groep al bij de gate kan verwelkomen en snel door de douane kan loodsen.

Toen ik het vliegtuig uitliep zag ik gelijk een aantal bekende jongens met wie ik vorig jaar zo amicaal was. We begroetten elkaar, maar ze stonden daar vandaag niet om mij op te halen en op dat moment zag ik Mohammed, hij stond een beetje apart en hield een bordje met de naam van ons bedrijf in de lucht. Ik kreeg een ferme handdruk en keek hem eens goed aan. Een grote vent, fors gebouwd, wat kalend en een paar jaar ouder dan ik. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd.

In de bus naar het hotel vertelde ik mijn welkomstverhaal. Mohammed reed ook mee, hij sprak een paar woorden Nederlands en lag gelijk goed bij een aantal dames in groep. Na aankomst in het hotel dronken we samen nog een kopje thee en vertelde hij me dat hij me morgenochtend vroeg op zou halen voor de piramide-excursie. Daarna zouden wij even samen naar de directeur gaan, Mister Osama.

Ik voelde nog wat weerstand naar onze nieuwe samenwerkingspartner en Mister Osama nam die niet weg. “We are very proud to work with you and we think we can learn a lot from you, this is our first trip with your company and you will be accompanied by Mohammed the next three weeks.”

Daar zat ik op te wachten. Ik ben graag eigen baas en nu zat ik opeens met een Egyptische collega opgescheept. Maar het wende snel. Mohammed zat vol sterke verhalen, hij had jaren als steward op de nachttrein gewerkt en de lakens gedeeld met veel Engelse dames. Ook had hij een Nederlandse vriendin gehad en een jaar in Almere gewoond. We gingen vaak samen eten, hij bracht me op plekken waar ik nog nooit was geweest en onze gesprekken werden langzamerhand wat serieuzer. Mohamed was eigenlijk nooit echt gelukkig geweest in de liefde. Hij vertelde over zijn moeder die het niet meer uit hield bij zijn vader, ze ging werken in een chique supermarkt in een buitenwijk van Cairo. Daar had ze kennis gekregen aan een Nederlandse expat en nu woonde ze in Nederland. Zijn vader leidde inmiddels een teruggetrokken bestaan en kwam zijn flat nooit uit. Zijn broer liet zijn baard groeien en was diepgelovig worden.

Mohammed dronk gewoon een biertje mee, maakte lol met de meiden in de groep en bleef het zweet van zijn voorhoofd vegen. Regelmatig moest hij even langs de apotheek want hij had hoofdpijn en af en toe vroeg hij me of hij wat geld mocht lenen. Ik wist ook wel dat “ik betaal het je een keer terug” hooguit een intentie was, maar ik verdiende genoeg en Mohammed had mij verteld hoe hoog zijn maandsalaris was.



Dat seizoen kwam ik Mohammed nog regelmatig tegen. Je kon dat jaar bij onze reisorganisatie ook een individuele rondreis boeken, maar soms had je wel 20 “indiviuals” op één aankomstdatum en in feite was dat dan ook een groep. Mohammed begeleidde die mensen dan.

Toen viel Saddam Hoessein Koeweit binnen en begon de golfoorlog. In 1991 was er niet veel werk meer en na twee seizoenen in Egypte probeerde ik om elders aan de slag te komen. Rond de jaarwisseling kon ik nog wel een kerstreis begeleiden voor een andere reisorganisatie. Uiteraard sprak ik af met Mohammed, Hij werkte niet meer in de toeristenbranche en was inmiddels manager van een Egyptische zanger. Ik ben nog een keer met Mohammed, de zanger en de band op stap geweest. In een volgeladen minibusje, de tabla en de citar waren ook aan boord, scheurden we door nachtelijk Cairo van nachtclub naar nachtclub. “Ze zeggen dat het steeds drukker wordt in de stad, maar tegenwoordig slaap ik overdag.”

Hij kwam me de avond voor de terugreis opzoeken. We dronken wat in de hotelbar, er was geen verwarming en ik had het ronduit koud. Mohammed bleef maar met zijn zakdoek in de weer. Toen ik goed naar hem keek, zag ik niet alleen dat hij continu zweette, maar ook een heel opgeblazen gezicht had.

In het voorjaar van 1992 solliciteerde ik bij een Midden-Oosten-specialist in Amsterdam. Ik kon daar als productmanager Egypte aan de slag. Na het reisleiderschap en een baantje in een hotel, was dit mijn eerste echte baan in de toeristenbranche. Ik was als een kind zo blij.

Natuurlijk wilde ik het goede nieuws met Mohammed delen dus ik belde die avond naar Egypte.  Ik kreeg zijn vader aan de lijn, die gaf de hoorn aan zijn zoon en ik dacht nog “Goh, nu heb ik dus een fundamentalist aan de telefoon.” De broer van Mohammed, ik geloof dat hij Chaled heette, sprak verbazingwekkend goed Engels en vertelde mij dat Mohammed enige weken daarvoor plotseling was overleden aan een hartaanval.


Toen ik later dat jaar voor mijn nieuwe werkgever op inkoopreis mocht naar Cairo ben ik nog een keer naar het kantoor van Mister Osama gegaan. Daar hoorde ik wat ik diep van binnen eigenlijk wel wist, maar nooit had durven erkennen. Mohammed was de laatste jaren van zijn leven verslaafd aan amfetamine. 

Dit was het vijfde en voorlopig laatste verhaal van een serie verhalen over mijn reisleiderstijd in Egypte. Eerdere verhalen uit deze serie:

1. Vierduizend Amerikaanse Dollars

2. Kamer 619

3. Rechtsaf

4. Makkelijk verdiend




Makkelijk verdiend

Toen ik als reisleider in Egypte werkte ontving ik een klein salaris. Ik meen dat het ging om een bedrag van 38 gulden per dag. Maar het geld werd na iedere reis gestort op mijn bankrekening in Nederland en hoefde ik nooit aan te spreken. Als ik dan na een paar maanden thuiskwam had ik toch een aardig bedrag bij elkaar gespaard.  

Ik kon immers goed leven van alles wat ik bijverdiende. Om iedere avond met de volledige groep naar een restaurant te gaan vond ik wat te veel van het goede, daarom gaf ik tips waar mensen zelf konden gaan dineren. En als ik dan toch een keer uit ging eten met de hele groep reserveerde ik natuurlijk in een restaurant waar de reisleider na afloop een envelopje mee kreeg. Voor optionele excursies zoals een ezeltocht in Luxor, een snorkeltrip in Hurghada of een jeepsafari in de Sinaï-woestijn kreeg ik ook een flinke commissie, dus het was de kunst om deze excursies zo aan te prijzen dat iedereen meeging.


Maar ook souvenirs vormden een bron van inkomsten. Iedere toerist die naar Egypte gaat wil iets tastbaars mee naar huis nemen. Papyrus, Alabaster, Saffraan, parfum, waterpijpen, theekopjes. Het aanbod was enorm.

Steeds als er een nieuwe groep aankwam waarschuwde ik de mensen al in de bus op weg naar het eerste hotel voor opdringerige verkopers en dat ze vooral goed af moesten dingen. Ook vertelde ik dat men goed uit moest kijken waar men naar toe ging, er werd veel troep verkocht. "Op de eerste dag tijdens de excursie naar de piramides brengen we een bezoek aan een papyrus-instituut. Daar hebben ze goed spul, daar kunt u op vertrouwen." Dat de reisleider ook een percentage kreeg van de omzet vertelde ik uiteraard niet. Wel vertelde ik aan het begin van iedere reis dat ze voor goud en zilver nog even geduld moesten hebben en beter konden wachten tot in Luxor.

Nederlandse toeristen moet je niet te veel pushen en vooral het gevoel geven dat ze zelf de regie hebben. Aan die hele goud- en zilverhandel moest ik dus niet te veel woorden vuil maken had ik geleerd, maar wel precies genoeg zodat de mensen hun boodschappen zouden gaan doen in de winkel die mij 30% commissie had beloofd.



In Luxor zijn er honderden winkels en als we daar aankwamen vertelde ik eerlijk dat ik zelf absoluut geen verstand had van goud en zilver en het moeilijk zou vinden een keuze te maken. Maar ik vertelde ook dat als je het hotel uitliep, linksaf ging en daarna de tweede straat rechts nam, dat je dan bij de Farouk Bazaar kwam, dat dat aardige jongens waren, dat iedereen daar altijd erg enthousiast over was en dat een collega van mij, die er wel verstand van had, me had verzekerd dat de kwaliteit daar goed was.

We verbleven meestal vier nachten in Luxor, er was de nodige vrije tijd en bijna iedereen vond zijn weg naar de Farouk Bazaar. De jongens die daar werkten hadden een uitgekiende werkwijze, ze wisten ook wel hoe je met Nederlanders om moest gaan. Ze boden de mensen een kopje thee aan, toonden belangstelling voor hun reis en vroegen hen in welk hotel ze verbleven en met welke touroperator en reisleider ze op reis waren. Op die manier konden ze de verkopen aan mij koppelen.

Op de laatste dag van ons verblijf in Luxor als de groep naar de “Sound&Light-show” was wandelde ik altijd even naar de Farouk Bazaar. Ik zat daar een kwartiertje, dronk een kopje thee en vertelde wanneer ik weer in Luxor zou zijn. Die datum werd in de agenda genoteerd en vervolgens kwam er een bruine enveloppe tevoorschijn. Pas in het hotel durfde ik deze open te maken. De ene keer zat er wat meer in dan de andere keer, maar het was meestal meer dan genoeg om weer een paar weken luxe van te leven.


Eerdere verhalen uit deze serie:

Rechtsaf


Kamer 619

Vierduizend Amerikaanse Dollars





vrijdag 6 januari 2017

Rechtsaf

In de kerstvakantie van 2005/2006 was ik voor twee weken terug in Egypte. Ik beleefde een turbulente periode in mijn leven en had behoefte om weer even terug te zijn in het land waar ik met zoveel plezier gewerkt had. Er waren veel touroperators actief op dat moment en ik kon voor Rosetta Reizen uit Nijmegen een tweeweekse reis begeleiden.

Ik was wat gespannen bij aanvang, ik was immers zeker 10 jaar niet terug geweest. Die spanning was snel voorbij toen ik in de bus van de luchthaven naar het hotel de microfoon ter hand nam. De woorden van het welkomstwoordje dat ik al zo vaak had uitgesproken kwamen als vanouds. Toen we het treinstation passeerden na zo’n half uurtje hoorde ik mezelf praten.

“Als u rechts kijkt ziet u het Ramses Station, het grootste treinstation van Afrika. Links ziet u een standbeeld van Farao Ramses II. Dat is ooit gevonden in het nabijgelegen Memphis en hier neergezet.”

Ik bewoog mijn hoofd naar links en het beeld stond er niet. De chauffeur zag mijn verbazing en moest lachen. “They removed it because of pollution”.

Ook de groep moest lachen, de sfeer zat er gelijk goed in, ik kon mijn praatje vervolgen en vertellen dat we Ramses II later deze reis nog vaak zouden tegenkomen.

Het was heerlijk om terug te zijn, we bezochten diverse plaatsen, ik zag een aantal oude bekenden en voelde me als een vis in het water.

De trajecten Cairo-Minia en Minia-Aswan werden met de trein afgelegd. De trip van Aswan naar Luxor ging per bus, een ritje van zo’n 200 kilometer en onderweg zouden nog wat tempels bezocht worden.

Het was druk in Egypte die kerstvakantie en de meeste buschauffeurs waren bezet. Gelukkig had de agent in Aswan nog een buschauffeur kunnen vinden. De man kon weliswaar goed rijden, maar was vreemd genoeg nog nooit in Luxor was geweest. Hij sprak ook geen woord Engels, maar voor mij was dat geen bezwaar. Ik kende de Arabische woorden voor linksaf, rechtsaf en rechtdoor en ben gezegend met een redelijk topografisch geheugen. Zonder een plattegrond te raadplegen wist ik in Luxor dan ook precies hoe we bij het hotel moesten komen.

Toen we Luxor naderden zag ik dat er veel veranderd was. Er was nu een brug over de Nijl, er was ook de nodige nieuwbouw bij gekomen en het was behoorlijk druk op de weg. 




De chauffeur vertrouwde op de ervaring van de reisleider die semi-nonchalant in het gangpad zijn praatje deed en vlak voor de tempel van Luxor aangaf dat hij rechtsaf moest gaan.

Ila al-ya-meen!

Het volgende dat ik me herinner is dat ik op de grond lag. De bus was met piepende remmen tot stilstand gekomen en een botsing met een luxe taxi en een volgeladen pick-up truck was ternauwernood voorkomen. 


De “Sharia en Karnak” was al sinds 1998 éénrichtingsverkeer.





Eerdere verhalen uit deze serie:

Kamer 619

Vierduizend Amerikaanse Dollars





donderdag 5 januari 2017

Kamer 619

Dat seizoen begeleidde ik zeven aaneengesloten drieweekse rondreizen. Een goed begin is het halve werk en dus zorgde ik er bij de aankomst van een nieuwe groep altijd voor dat de zaken goed geregeld waren. De namenlijst was altijd al in mijn bezit, deze had de touroperator uit Nederland gefaxt, in vakjargon heette dit de PAX-lijst en behalve de namen waren ook de paspoortnummers en geboortedata al bekend. De reis die ik begeleidde kende geen éénpersoonskamertoeslag. De meeste reizigers waren met zijn tweeën, een enkele keer reisden mensen ook alleen en die werden dan bij elkaar ingedeeld; mannen bij mannen en vrouwen bij vrouwen.

Ik was die ochtend al op de luchthaven geweest om de vorige groep uitgeleide te doen en voor dat ik weer naar de luchthaven zou gaan, ging ik langs de hotelreceptie om de nieuwe groep alvast in te checken. Het was een makkie dit keer, zag ik toen ik een blik op de PAX-lijst wierp. 24 klanten en 12 tweetallen, dus een kamerindeling was zo gemaakt.  
Twee mensen vielen mij op, het waren Jos en Bernadette, ze waren een stuk jonger dan de rest.

In dit hotel was geen kamer hetzelfde, er zaten grote en kleine kamers tussen, sommige kamers hadden Nijlzicht terwijl de kamers aan de achterkant uitkeken op een vuilnisbelt. De receptionist gaf mij 12 kamernummers en ook gelijk de sleutels die ik in de bus uit zou delen. Daar zat kamer 619 ook tussen. Ik sliep hier zelf vaak, het was een kleine kamer met een twijfelaar, maar met een prachtig balkon en uitzicht op de rivier. Nu logeerde ik al op een andere kamer en omdat de nieuwe groep al na één nacht uit Cairo zou vertrekken bleef ik op de kamer waar ik zat.



Tijdens de busreis van de luchthaven naar het hotel vertelde ik honderduit over Egypte, gaf ik praktische informatie over de reis en legde ik uit dat we anders dan in de brochure stond al na één dag de stad zouden verlaten, maar er aan het eind nog vier nachten zouden zijn. Ik deelde  de sleutels uit en liet weten dat het morgen weer vroeg dag was voor het vertrek naar de volgende bestemming.

Dat was in El Fayoum, daar hadden we een heerlijk hotel en ook hier zouden we één nacht verblijven alvorens verder zuidwaarts te gaan. Er was één kamer met een tweepersoonsbed en die gaf ik aan Jos en Bernadette.

Het zwembad was verfrissend, de zonsondergang was prachtig en het eten uit de kunst.

Die avond kwam Bernadette naar mij toe. “Zeg, ik geloof dat jij denkt dat wij bij elkaar horen, maar wij kennen elkaar helemaal niet, we hebben elkaar in het vliegtuig voor het eerst gezien.”

Ik ging door de grond, bood mijn verontschuldigen aan, vroeg of ze van kamer wilden wisselen of twee éénpersoonskamers wilden hebben. “Nou, dat is nu ook weer niet nodig, maar wel fijn als we in het volgende hotel een ruime kamer met twee bedden krijgen”.

Zo gezegd, zo gedaan. We vervolgden de reis, ik organiseerde veel voor de groep, maar er was ook de nodige vrije tijd en ik zag Jos en Bernadette continu samen. Toen we na zo'n tweeënhalve week Cairo weer naderden kwamen Jos en Bernadette gezamenlijk naar me toe. Ze hadden het toch wel erg gezellig samen en hadden er geen bezwaar tegen als ze weer op kamer 619 werden ingedeeld. 

Bij aankomst bleek het hotel zoals altijd behoorlijk volgeboekt te zijn en kamer 619 was al bezet. Maar ik hoefde bij de receptionist niet eens zo veel moeite te doen om Jos en Bernadette voor vier nachten in de bruidssuite te boeken.


Toen ik de groep had teruggebracht naar de luchthaven en ik de aankomst van de nieuwe groep ging voorbereiden zag ik de oude PAX-lijst tussen mijn papieren. Het faxpapier was inmiddels wat  vervaagd, maar toen ik goed keek zag ik dat ze op die lijst geen tweetal waren. Tussen de namen van Jos en Bernadette bevond zich een witregel.


Dit verhaal is het tweede uit een serie over mijn tijd als reisleider in Egypte. Ik heb veel verhaaltjes in mijn hoofd zitten en heb er plezier in deze herinneringen op te schrijven. Eerder schreef ik 4000 Amerikaanse Dollars.


woensdag 4 januari 2017

Vierduizend Amerikaanse Dollars

Het zal 1989 geweest zijn. Ik werkte als reisleider in Egypte en samen met een groep van 20 toeristen stond ik op het punt om met de trein van Aswan in het uiterste zuiden terug naar Cairo te reizen, een reis van zo’n 1000 kilometer. Vandaar zou de groep de volgende dag terugvliegen naar Nederland.



Bij zo’n reis was alles tot in de puntjes georganiseerd en die ochtend dus ook. In het hotel werden de koffers naar de bus gebracht voor een ritje van vijf minuten naar het station. Daar werden de koffers weer naar de trein gebracht, maar omdat het nog even duurde voordat de trein zou vertrekken stelde ik voor een kop thee te gaan drinken in zo’n authentiek Egyptische theehuisje tegenover het station. Dat vonden de meeste mensen altijd leuk. Ik gaf een rondje, 21 kopjes thee voor de prijs van een flesje cola in het hotel. Een enkele toerist probeerde ook nog de waterpijp en na een genoeglijk kwartiertje was het tijd om naar de trein te gaan.

De trein was ruim twee uur onderweg toen één van de groepsleden naar me toe kwam. Hij was er net achter gekomen dat hij zijn tasje in het theehuis had laten staan. Zijn paspoort zat gelukkig in zijn koffer en omdat de vliegtickets voor de hele groep in een kluis op het kantoor in Cairo lagen, zou de terugreis naar Nederland niet in gevaar komen. In het tasje zaten wel zijn creditcard en travellercheques. Op mijn vraag of er ook cashgeld in zat antwoordde de man dat hij ook wat Amerikaanse Dollars bij zich had, want die zijn altijd handig als je op reis bent. “Hoeveel dan?” vroeg ik en ik schrok van het antwoord. Vierduizend dollar leek me wat veel voor een tweeweekse reis.

Ondertussen reed de trein gestaag noordwaarts en naderden we Luxor. Het was een sneltrein en na Luxor zouden we linea-recta door gaan naar Cairo. 

In Luxor stopte de trein een klein kwartiertje en het kantoor van onze lokale reisagent zat tegenover het station. Ik ging er op een drafje heen. De groep bleef in de trein en ik had de conducteur gevraagd op mij te wachten als ik laat terug zou zijn. Maar het verhaal was snel uitgelegd en ik vroeg de agent in actie te komen en naar Aswan te gaan bellen. Ik kon verder weinig anders  dan vertrouwen hebben in een goede afloop en ik bedacht me. "Het ergste wat kan gebeuren is dat hij zijn tasje en geld kwijt is." Ruim op tijd was ik weer terug bij de trein die ons in ruim zes uur terug naar Cairo zou brengen.


In Cairo zouden we opgehaald worden door één van de medewerkers van ons kantoor. Ook dat was altijd perfect georganiseerd. Als de trein stilhield stond er altijd iemand voor je klaar die je snel naar een gereedstaande bus bracht. Vandaag was Aymen de transferman van dienst. 

Aymen had het tasje in zijn hand. De reisagent uit Luxor had naar de reisagent in Aswan gebeld, die haalde het tasje op in het theehuis en gaf het een uur later  persoonlijk mee aan de piloot van de Egypt-Air vlucht van die dag en die overhandigde het in Cairo weer aan één van de medewerkers van ons kantoor aldaar.

De vierduizend Amerikaanse Dollars waren dus eerder in Cairo dan wij.