woensdag 10 december 2014

Relatie

In 2015 gaat het ministerie kwaliteitsafspraken maken met mbo-instellingen.

Kwaliteitsafspraken.

De kwaliteit van het onderwijs wordt in eerste instantie bepaald door de kwaliteit van de relatie tussen onderwijzer en leerling, docent en student, volwassene en kind.

Het overgrote deel van de leerlingen op het mbo is tussen 16 en 20 jaar. Jonge mensen op de drempel van volwassenheid. Jonge mensen met vaak al een hele levensgeschiedenis achter zich. Jonge mensen die wat sturing en betrokken begeleiding nodig hebben. Kinderen.

Luc Stevens, emeritus hoogleraar Orthopedagogiek, praat consequent over kinderen. Of ze nu in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs zitten. Stevens onderscheidt drie psychologische basisbehoeften die gelden voor ieder mens en dus ook voor kinderen. “Ieder mens is gebouwd om zichzelf te ontwikkelen en heeft een natuurlijke behoefte aan competentie, autonomie en relatie.”

In gewoon Nederlands zeg je dan “Ik kan het”, “Ik kan het zelf” en “Ik hoor erbij”.

Kinderen willen erbij horen en hebben dus behoefte aan relatie, zowel met hun leerkrachten als met andere kinderen. De relatie is dus essentieel in het onderwijs. Een relatie kan iemand maken of breken. In een goede relatie leer je van de ander, maar leert de ander ook van jou. In een goede relatie is er sprake van respect voor elkaar. In een goede relatie stimuleer je elkaar. In een goede relatie laat je elkaar los als dat nodig is en steun je elkaar juist als daar behoefte aan is.

In een relatie is ook lichamelijk contact belangrijk. Een handdruk, een aai over de bol, een hand op de schouder, een schop onder de kont, al is die laatste natuurlijk figuurlijk bedoeld.

In het mbo worden jonge mensen voorbereid op een beroepsloopbaan maar in het mbo ontdekken jonge mensen ook wie ze daadwerkelijk zelf zijn. ‘Jezelf zijn’ is waar het om draait in het leven en dus ook op school. In het gelijknamige boek van professor Dolf van den Berg wordt aan de hand van de eeuwenoude lemniscaat uitgelegd dat je jezelf altijd bent in relatie tot de ander. Daarom is de relatie docent-student of leraar-leerling zo belangrijk. Het is een relatie waarin de student alleen zichzelf kan zijn en alleen kan ontdekken wie hij zelf is als de docent dat ook is.

Het onderwijs. De overdracht. De ontmoeting. De dialoog.

Vier zelfstandige naamwoorden, maar wel vier zelfstandige naamwoorden waar een relatie voor nodig is.

De kwaliteit van het onderwijs wordt in eerste instantie bepaald door de kwaliteit van die relatie.

Relatie.


Ik vind het ook een veel mooier woord dan kwaliteitsafspraken.



Deze column verscheen vandaag op www.profielactueel.nl en is ook hier te lezen.