Ik zie haar zitten als ik binnenkom. Ik ben wat aan de late
kant en er zit iemand naast haar, een aardige vrouw van de gemeente waar ze
woont.
Mevrouw is gekomen om te praten over haar taalprobleem en de
afspraak heeft heel wat voeten in aarde gehad.
Ik treuzel nog wat en loop nog even de koffieruimte in. Ik
wil nog even nadenken over mijn openingsvraag.
“Dag mevrouw, ik ben Reinoud. Vind u het goed dat zij er bij
is”? Ik wijs op de vrouw die naast haar zit. Haar geef ik ook een hand.
Mevrouw kijkt verschrikt op. Die vraag had ze niet verwacht en ik
ook niet toen ik vanmorgen op de fiets zat. Ze kijkt naar mij en naar rechts en aarzelt nog even.
Ze komt uit een ver land waar ik nog nooit bent
geweest. Ze woont hier al heel wat jaartjes. Ik vertel haar dat we in Nederland privacy kennen en dat het niet
gebruikelijk is om over je problemen te praten met iemand die jij er niet bij
wilt hebben. Gelukkig stemt ze toe, want de mevrouw van de gemeente wil ook
alleen maar helpen.
Haar man was een tijdje ziek en daar had ze zorgen om. Haar
dochter studeert denk ik op een HBO. Daar kom ik niet helemaal achter, maar ik
voel wel dat ze erg trots is op haar.
Een vreemde taal leren is een moeizaam proces en eindigt
niet als je bent ingeburgerd. Mevrouw werkt al een aantal uren per week in een
restaurant. Ik begrijp dat ze het daar naar haar zin heeft, maar ik weet niet zeker
of ze een sociaal wenselijk antwoord geeft. Want zowel haar baas als zij zelf
durven haar niet los te laten in de bediening. Ik snap dat wel, ik weet zelf
ook niet of het verstandig is.
Daarom wil ze onze taal beter leren. Dat zal moeilijk zijn, maar niks is onmogelijk.