Toen ik als reisleider in Egypte werkte ontving ik een klein
salaris. Ik meen dat het ging om een bedrag van 38 gulden per dag. Maar het geld
werd na iedere reis gestort op mijn bankrekening in Nederland en hoefde ik
nooit aan te spreken. Als ik dan na een paar maanden thuiskwam had ik toch een
aardig bedrag bij elkaar gespaard.
Ik kon immers goed leven van alles wat ik bijverdiende. Om iedere avond met de volledige groep naar een restaurant te gaan vond ik wat te veel van het goede, daarom gaf ik tips waar mensen zelf konden gaan dineren. En als ik dan toch een keer uit ging eten met de hele groep reserveerde ik natuurlijk in een restaurant waar de reisleider na afloop een envelopje mee kreeg. Voor optionele excursies zoals een ezeltocht in Luxor, een snorkeltrip in Hurghada of een jeepsafari in de Sinaï-woestijn kreeg ik ook een flinke commissie, dus het was de kunst om deze excursies zo aan te prijzen dat iedereen meeging.
Maar ook souvenirs vormden een bron van inkomsten. Iedere
toerist die naar Egypte gaat wil iets tastbaars mee naar huis nemen. Papyrus, Alabaster, Saffraan, parfum, waterpijpen, theekopjes. Het aanbod was enorm.
Steeds als er een nieuwe groep aankwam waarschuwde ik de
mensen al in de bus op weg naar het eerste hotel voor opdringerige verkopers en
dat ze vooral goed af moesten dingen. Ook vertelde ik dat men goed uit moest
kijken waar men naar toe ging, er werd veel troep verkocht. "Op de eerste dag
tijdens de excursie naar de piramides brengen we een bezoek aan een
papyrus-instituut. Daar hebben ze goed spul, daar kunt u op vertrouwen." Dat de
reisleider ook een percentage kreeg van de omzet vertelde ik uiteraard niet. Wel vertelde ik aan het begin van iedere reis dat ze voor goud en zilver nog even
geduld moesten hebben en beter konden wachten tot in Luxor.
Nederlandse toeristen moet je niet te veel pushen en vooral het
gevoel geven dat ze zelf de regie hebben. Aan die hele goud- en zilverhandel moest ik dus niet te veel woorden vuil maken had ik geleerd, maar wel precies
genoeg zodat de mensen hun boodschappen zouden gaan doen in de winkel die mij 30%
commissie had beloofd.
In Luxor zijn er honderden winkels en als we daar aankwamen vertelde
ik eerlijk dat ik zelf absoluut geen verstand had van goud en zilver en het
moeilijk zou vinden een keuze te maken. Maar ik vertelde ook dat als je het
hotel uitliep, linksaf ging en daarna de tweede straat rechts nam, dat je dan bij
de Farouk Bazaar kwam, dat dat aardige jongens waren, dat iedereen daar altijd
erg enthousiast over was en dat een collega van mij, die er wel verstand van
had, me had verzekerd dat de kwaliteit daar goed was.
We verbleven meestal vier nachten in Luxor, er was de nodige
vrije tijd en bijna iedereen vond zijn weg naar de Farouk Bazaar. De jongens
die daar werkten hadden een uitgekiende werkwijze, ze wisten ook wel hoe je met
Nederlanders om moest gaan. Ze boden de mensen een kopje thee aan, toonden
belangstelling voor hun reis en vroegen hen in welk hotel ze verbleven en met
welke touroperator en reisleider ze op reis waren. Op die manier konden ze de
verkopen aan mij koppelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten