dinsdag 26 november 2013

Tweede kans

“Van Krantenjongen tot Miljonair” is een boek uit 1926 en het boek zegt dat als je maar hard genoeg werkt, lef hebt en ondernemend bent dat je er wel komt in het leven. Bill Gates en Steve Jobs maakten hun universitaire opleiding niet af maar dat was voor hen geen belemmering om Microsoft en Apple uit te bouwen tot grote multinationals. In Nederland hebben we Henny van der Most en Joop van den Ende. Henny verliet op 15 jarige leeftijd de technische school en ging in oud ijzer handelen. Hij is nu 63 jaar, koopt oude bedrijfspanden, bouwt deze om tot horeca- en amusementspaleizen en heeft zo’n 2000 medewerkers in dienst. Joop van den Ende maakte de LTS wel af, maar ging niet verder leren. Hij begon een winkel in feestartikelen en zijn levensverhaal is bekend.

Bijna iedereen kent wel iemand in zijn omgeving die het zonder diploma heeft gemaakt. Wat al die extreem succesvolle schoolverlaters zo groot gemaakt heeft, is niet hun gebrek aan een diploma of opleiding. Ze beschikken over een ongelooflijk talent en dat is de basis voor hun succes.

Zelf ben ik ook een schoolverlater. Mijn universitaire studie bracht me niet wat ik zocht en in ieder geval geen geluk. Na wat omzwervingen en een aantal jaren als reisleider werd ik terug in Nederland geconfronteerd met de realiteit. Ik was niet talentvol en ondernemend genoeg om zonder diploma verder te komen en via allerlei baantjes belandde ik op 32-jarige leeftijd als zij-instromer in het Middelbaar Beroepsonderwijs. Ik was 35 toen ik mijn HBO-diploma haalde.

Nu mag ik mij in de regio Noordoost-Brabant Programmamanager Voortijdig Schoolverlaten noemen. Investeren in jongeren en een startkwalificatie loont, daarom werk ik mee aan de landelijke ambitie om het aantal voortijdig schoolverlaters in 2016 terug te dringen tot maximaal 25.000 leerlingen per jaar.
Scholen en instellingen kunnen veel doen om uitval te voorkomen. Dat begint bij het voeren van intakegesprekken en het bieden van objectieve informatie over de opleiding en het werk waar het toe opleidt. Ook is het belangrijk dat onderwijs goed en uitdagend is. Een voorbeeld is het werkatelier op de Ondernemersacademie van het Koning Willem I College. In het werkatelier leren studenten individueel of in kleine groepjes ondernemend te denken en te zijn.
Het belangrijkste middel in de strijd tegen voortijdig schoolverlaten is echter het intensief begeleiden van leerlingen tijdens de gehele studieloopbaan.  Het vereist pedagogische tact. Een goede verbinding tussen docent en leerling is essentieel. Goede relaties geven het vertrouwen dat nodig is voor goede prestaties.
Scholen moeten ook samenwerken en elkaar vinden in het belang van onze jongeren. Niet iedereen is een Bill Gates of een Joop van den Ende. Een startkwalificatie helpt jongeren  op weg en als samenleving zijn we het verplicht om jongeren kansen en indien nodig tweede kansen te bieden.
Ik ben blij dat ik een tweede kans heb gehad.

Bij toerbeurt geven vier panelleden hun visie op onderwijs. Deze week Reinoud van Uffelen. Hij werkt namens het Koning Willem I College als Programmamanager Voortijdig Schoolverlaten voor de regio Noordoost-Brabant.





woensdag 4 september 2013

Liefde

Uiteindelijk draait alles om de liefde. Toch? Liefde is overal en dus ook in het onderwijs.

De kleuterjuffrouw die met liefde praat over “haar” leerlingen. De al wat oudere aardrijkskundeleraar met een grenzeloze liefde voor zijn mooie vak. De 16-jarige gymnasiaste die stiekem verliefd is op die jonge Biologie-leraar met zijn mooie krullen. De startende docente die zich aangetrokken voelt tot die dromerige goedgebouwde jongen recht achterin het lokaal. De ervaren docent Engels die even niet zo goed functioneert omdat hij de liefde van zijn leven is kwijtgeraakt.

Liefde.

Liefde is alom aanwezig op school. Op Valentijnsdag zie ik ieder jaar meer jongens en meisjes met een rode roos onder hun arm van het station naar school lopen. Slimme studenten op onze campus hebben er zelfs een handeltje van gemaakt. Ook komt de GGD regelmatig binnen de schoolpoorten. Ze proberen jongeren bewust te maken van het feit dat liefde en seks mooi zijn en dat het iets is waarop je je goed kunt voorbereiden. 

Maar het mooiste om als docent mee te maken is de liefde tussen twee van je leerlingen.

In april 2007 zag ik het ontstaan tussen twee van mijn leerlingen. Frank uit Rosmalen was toen derdejaars van de opleiding Toerisme op het Koning Willem I College en wij hadden hem als “ouderejaars” meegenomen als reisbegeleider van een tweedejaars studiereis naar Spanje. Stephanie, een meisje met een Portugees-Deense achtergrond die sinds 2005 in Vught woonde, was mee op reis. Ik herinner me nog goed dat Frank me in vertrouwen nam en zei dat er een meisje in de groep zat dat hem leuk vond en dat het wederzijds was. Hij vroeg zich af of hij er wel werk van kon maken, want hij was immers de reisleider. “Go for it, Frank” zei ik. Maar de liefde hield geen stand want Stephanie ging korte tijd na de studiereis stage lopen voor het “Disney International Programme” in Florida. Die stage duurde tot eind oktober en juist op dat moment vertrok Frank naar Curaçao voor zijn vierdejaars stage. Ze zouden elkaar dus een jaar niet zien.

Ruim vier jaar later, op 1 september 2011 was er een reünie van de opleiding Toerisme in café Loenz hier in de stad. Ik stond aan de bar gezellig te kletsen en opeens had ik het gevoel dat ik mijn twee gesprekspartners beter alleen kon laten.

Nu, twee jaar later zie ik op Facebook dat Stephanie werkt als service agent voor de KLM en dat Frank restaurant & conference supervisor is bij het Mercure in Den Haag. Hun beroepsopsleiding op het Koning Willem I College heeft hen een goede start in de maatschappij gegeven. Maar nog belangrijker is dat ze elkaar in de liefde gevonden hebben. Het staat er echt: “relatie sinds 1 september 2011” en ik was erbij.


Liefde. Uiteindelijk draait alles om de liefde.

Bij toerbeurt geven vier panelleden hun visie op onderwijs. Deze week Reinoud van Uffelen. Hij werkt namens het Koning Willem I College als Programmamanager Voortijdig Schoolverlaten voor de regio Noordoost-Brabant.



dinsdag 11 juni 2013

Zomervakantie

 “Vakantie” twitterde Ivo op donderdag 23 mei kort nadat hij zijn laatste VMBO-examen  had gemaakt. Hij was er vrij zeker van dat hij geslaagd was en, okee, hij moest nog een keer naar school om zijn boeken in te leveren en natuurlijk ook om zijn diploma op te halen, maar de MBO-opleiding van zijn keuze zou pas op maandag 26 augustus beginnen. Ruim drie maanden zomervakantie. Drie maanden!

Denk je eens in, 16 jaar en drie maanden niks doen. Met de huidige jeugdwerkloosheid liggen ook de vakantiebaantjes niet voor het oprapen en met je vrienden een weekje naar Lloret de Mar of Renesse is leuk, maar thuis wacht weer die lange zomervakantie. Een periode van uitslapen, rondhangen en eindeloos relaxen breekt aan.

Het is vreemd dat naarmate kinderen ouder worden hun zomervakanties steeds langer worden. Op de basisschool krijgen ze zes weken en, in het voortgezet onderwijs zelfs zeven. Op papier dan, want op veel scholen is de laatste toetsweek vaak al twee weken voor het officiële begin van de vakantie. Afhankelijk van de regionale vakantiespreiding heeft een leerling die VMBO-examen doet zelfs iets meer of iets minder dan drie maanden vakantie. Drie maanden lang is de leerling dus niet in beeld als leerling. Niet bij het VMBO en ook niet bij het MBO.

In die drie maanden kan er een hoop gebeuren. Het merendeel van de leerlingen slaagt voor het examen en vervolgt na die lange zomervakantie zijn schoolcarrière op de HAVO of in het MBO. Maar er zijn ook leerlingen die in de zomervakantie 18 worden en die geen zin meer hebben in school, er zijn leerlingen waarvan in de zomervakantie hun vader of moeder overlijdt, leerlingen die een ongeluk krijgen, leerlingen die op het laatste moment toch besluiten een andere studierichting te kiezen, leerlingen die het opeens allemaal niet zien zitten, leerlingen die zich op drie verschillende ROC’s hebben ingeschreven en ook leerlingen die zich ondanks de inspanningen van hun mentor en decaan nog in het geheel niet hebben aangemeld voor een vervolgopleiding.

Die lange zomervakantie levert dus altijd een aantal voortijdig schoolverlaters op en op het Ministerie noemt men dit verschijnsel het Zomerlek.

In de regio ’s-Hertogenbosch proberen we dit zomerlek te dichten met het programma VSV-manager. Het is een eenvoudig systeem dat de professionals van het VMBO en het MBO bij elkaar heeft gebracht. De decanen van 12 VMBO’s voeren allemaal de zelfde administratie. Ze wijzen sommige leerlingen aan als risicoleerling en er zijn twee brugwachters die samen met leerplicht meekijken en actie ondernemen als dat nodig is.

Het zomerlek zal nooit helemaal gedicht worden en het is ook nooit helemaal te voorkomen dat leerlingen een verkeerde studiekeuze maken. Uitvallers op het MBO zullen er altijd blijven en daarvoor hebben we op het Koning Willem I College gelukkig de Succesklas.

Natuurlijk heeft iedere regio zijn eigen systeem of project en dat is prima. Waar het bij de overstap VMBO-MBO uiteindelijk om draait is een regionale betrokkenheid en een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.


Ik wens iedereen een fijne zomervakantie!

Mijn column "zomervakantie" verscheen op de website www.aanvalopschooluitval.nl van het Ministerie van OC en W.

woensdag 5 juni 2013

Het kantoor

Mijn vader had vijf jaar als schoolmeester in de Haagse Moerwijk gewerkt toen hij in 1962 een baan als hoofd ener lagere school, aanvaardde. Hij was pas 26 maar toch al bovenmeester zoals ze in het dorp zeiden. Bij de functie hoorde ook een mooie woning die hij huurde van de kerk en in dit huis bracht ik mijn jeugd door. Op de begane grond bevond zich behalve de woonkamer en de keuken ook een aparte kamer voor mijn vader. Wij noemden deze ruimte statig “het kantoor” en ik was er iedere dag wel even. Onze telefoon stond er, zo’n bakelieten met draaischijf, maar ik kwam er ook om naar de boeken van mijn vader te kijken, of om stiekem een dropje te gappen uit het bovenste bureaulaatje.

Mijn vader werkte eigenlijk altijd. Overdag maakte hij lange dagen op school en ’s-avonds, als hij geen vergadering of ouderavond had, werkte hij thuis in zijn kantoor of gewoon in de woonkamer waar hij eens per maand met zijn adjunct handmatig de salarisadministratie deed en zelf de loonstrookjes schreef. Van een scheiding tussen werk en privé had hij geen weet in die tijd en dus kwamen ieder voorjaar alle ouders van alle zesdeklassers bij hem op kantoor. Mijn vader was geen schoolmeester met een rode pen maar vooral een stimulator en motivator. Die oudergesprekken vond hij broodnodig. Hij deed er alles aan om te zorgen dat “zijn” leerlingen doorleerden en als een meisje de capaciteiten had voor de Havo of zelfs het Atheneum maar de ouders vonden de huishoudschool in het dorp goed genoeg dan volgde er een stevig gesprek. Die gesprekken konden nog wel eens uitlopen en bij gebrek aan een wachtkamer moesten de volgende ouders dan plaatsnemen in de woonkamer waar mijn zus koffie inschonk en ik het gesprek op gang hield. Als puber vind je zoiets natuurlijk vreselijk en op een avond tijdens de maaltijd vertelde ik mijn vader dat het maar eens afgelopen moest zijn met die oudergesprekken. Mijn vader ging door met de gesprekken al voerde hij ze niet langer thuis maar op school en hij deed dat tot zijn pensioen in 1997. In de flat waar hij na zijn pensioen met mijn moeder ging wonen had hij grenzend aan de woonkamer toch weer zijn eigen kantoortje en een schoolmeester is hij altijd gebleven. 

Mijn vader overleed plotseling op 15 mei. Hij is 77 jaar geworden.



woensdag 20 maart 2013

Visie


Onlangs organiseerde de PvdA een BIEBdebat over het VMBO in Den Bosch. Tijdens dit debat hoorde ik wethouder Ruud Schouten iets zeggen over het ontwikkelen van een visie. Een visie kun je inderdaad ontwikkelen maar een visie kun je ook gewoon hebben.  De visie van de school waar ik werk bestaat uit de vier woorden “Gewoon een goede school”. Mijn visie op het VMBO geef ik in deze bijdrage.

De letters MBO staan voor Middelbaar Beroepsonderwijs. De V in VMBO staat voor Voorbereidend. Voorbereidend op het MBO dat na het VMBO komt, voorbereidend op de toekomst van de leerling, voorbereidend op de beroepen van morgen. Wat een ontzettend goede merknaam is het eigenlijk. Ik vind het maar vreemd dat sommige scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs hun VMBO-afdeling weer MAVO zijn gaan noemen. Beroepsonderwijs is namelijk iets waar je trots op kunt zijn en dat woord voorbereidend maakt het af. Het is een voorrecht om leerlingen op hun toekomst voor te bereiden.

Het echte voorbereidend beroepsonderwijs vind je dus niet op de grote scholengemeenschappen. Daarvoor moet je eens op een school als het Duhamel College gaan kijken. Het Duhamel verhuist na de zomervakantie naar de locatie van het Hervion op de Hervensebaan en samen met van Maerlant gaan die scholen op in het Stedelijk College. Het is goed nieuws dat het aantal aanmeldingen voor dat Stedelijk College volgend schooljaar is gestegen. Het samengaan van het Hervion en het Duhamel College naar één locatie wordt als een van de redenen voor die stijging gegeven. Het is nog beter nieuws dat met name de techniekrichting meer leerlingen trekt dan vorig jaar. Want techniek heeft de toekomst. Je leest bijna dagelijks over het tekort aan technisch personeel op de arbeidsmarkt, een tekort dat de komende jaren alleen maar toe zal nemen. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de zorg. Ook hier voorziet de overheid in de nabije toekomst een personeelstekort.

Een “gewoon goed VMBO” bereidt leerlingen voor op een beroep. Het is belangrijk dat leerlingen er achter komen wie ze zijn en waar hun kwaliteiten liggen, maar het is zeker ook belangrijk om leerlingen te wijzen op  juist die sectoren waar de komende jaren voldoende werk te vinden is. De verhuizing van het Duhamel naar de Hervensebaan is een kans om te investeren in de sectoren Zorg en Techniek. Ik wens docenten en leerlingen veel succes op de nieuwe locatie. En de wethouder wens ik vooral veel visie!