woensdag 16 september 2015

Namen en rugnummers

“Aan namen heb ik niets, rugnummers moet ik hebben”.  Deze legendarische uitspraak is van Barend Barendse en dateert alweer van 23 mei 1958. Barendse riep dit toen hij verslag deed van een wielerwedstrijd en op zijn koptelefoon de melding kreeg dat Piere Pfimlin was gevallen. Maar Pfimlin was geen wielrenner maar de Franse premier.



Namen en rugnummers.

De combinatie van de twee woorden wordt tegenwoordig vooral veel gebruikt door politici en bestuurders. “Leuk die cijfers, maar ik wil namen en rugnummers zien”.  Op die manier denkt men een abstract probleem concreter te kunnen duiden.

Ook in onderwijsland wordt er gepraat over namen en rugnummers. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) levert de school rapportages die zo heten en er is zelfs een heus Programma van Levering Namen en Rugnummers. Op die manier helpt DUO de scholen inzichtelijk te maken wie nu eigenlijk de Voortijdig Schoolverlaters zijn.

Nu werk ik op een school met meer dan 13000 leerlingen en daarvan verlaten er ieder jaar nog een aantal de school zonder diploma. Dat aantal is weliswaar de afgelopen 10 jaar zo’n beetje gehalveerd maar toch vond ik in de maandrapportage van 1 september nog 491 namen.

Deze 491 namen hebben geen rugnummer, wel een BSN-nummer en een leerling-nummer. En toen ze nog op school zaten hadden ze ook nog een opleidingscode en een groepscode.

Maar nummers en codes zeggen zo weinig. Vandaag heb ik de 491 leerlingkaarten van deze 491 jongeren in mijn handen gehad, gesorteerd en geanalyseerd. Op de kaarten staat ook een foto en vandaag werd ik dus aangekeken door 491 Voortijdig Schoolverlaters.

Ze hebben allemaal een gezicht. Een klein aantal ken ik persoonlijk, en ik moest even slikken toen ik sommige koppies zag.

Inmiddels heb ik de conclusie getrokken dat we ons in de aanval op schooluitval niet meer schuldig moeten maken aan cijferfetisjisme. De statistieken zeggen dat het aantal VSV-ers sinds 2001 landelijk is gedaald van 71.000 naar iets meer dan 25.000. Daarmee is de grens wel zo’n beetje bereikt. Bij mij op school denken we dat er cijfermatig niet veel winst meer te boeken is. Het aantal van 491 is zelfs iets hoger dan vorig jaar rond deze tijd.

Natuurlijk ben ik volgende maand weer benieuwd naar de nieuwe rapportages. Cijfers zijn belangrijk, maar er is ook een ander soort winst te boeken.

Iedere leerling heeft behalve een nummer ook een naam en een gezicht. Het is belangrijk dat we echt weten wie onze VSV-ers zijn en wat hun verhaal is. En als ze dan toch de school verlaten zonder diploma dan toch in ieder geval door de voordeur, met een goed eindgesprek en een stevige handdruk.

Vrij naar Barend Barendse zeg ik daarom: Aan rugnummers heb ik niets, namen wil ik hebben en gezichten wil ik zien.




dinsdag 1 september 2015

Aanraken

Korte boekrecensie voor De Nieuwe Meso. Ook hier te lezen.

Toen ik als docent werkte in het mbo vond ik het een goede gewoonte om al mijn leerlingen bij aanvang van het schooljaar een hand te geven. Een stevige handdruk waarbij ik de ander goed aankeek. Een belangrijk begin van het schooljaar.
In mijn overtuiging ben je in het onderwijs in de eerste plaats een opvoeder. Je hebt immers de pedagogische verantwoordelijkheid over kinderen. En bij opvoeding hoort ook aanraking. Aanraken en aangeraakt worden is een normale behoefte van ieder mens. “Aanraken is een levensbehoefte en omdat aanraken tot verbondenheid leidt met jezelf, de ander en de wereld om je heen, mag het pedagogisch handelen nooit verworden tot een instrumentele aanpak.”  Aldus Simone Mark in haar boek Pedagogisch Contact, Verbondenheid door aanraking (Centrum voor Pedagogisch Contact, 2015).
Mark bewaart goede herinneringen aan haar kleuterjuf en toen ze jaren later zelf ging lesgeven werd ze zich er van bewust dat ze haar leerlingen als vanzelfsprekend aanraakte zoals haar kleuterjuf deed. “Het is nooit voorgekomen dat een leerling afwijzend reageerde. Zodoende werd aanraken voor mij een normaal aspect van communicatie met kinderen.”
Het boek biedt een theoretische verdieping op het begrip “aanraking”. Het is een boek dat je van begin tot eind kunt doorlezen, maar ook een boek waar je af en toe in kunt bladeren om stil te staan bij je eigen pedagogische professionaliteit. Regelmatig stelt Mark reflectieve vragen aan de lezer. Het boek sluit af met een aantal opdrachten en casussen.
Met dit boek heeft Simone Mark geprobeerd het aanraken van kinderen in een professionele context uit een kramp te halen. Daar is ze wat mij betreft zeker in geslaagd. Want in het onderwijs draait het niet om protocollen en angst voor aanraking. In het onderwijs draait het om écht contact en interactie. Aanraken hoort daar bij. 

Meer info: www.pedagogischcontact.nl